Montevideo doet in veel opzichten denken aan Buenos Aires: de tango, de passie voor vlees en voetbal, en de Europese invloeden zijn onmiskenbaar. Toch is de hoofdstad van Uruguay kleiner (1,3 miljoen inwoners) en leefbaarder. De uitgestrekte groene zones en de kilometerslange Rambla langs de brede rivierbedding van de Río de la Plata, met zijn nabijgelegen stranden, geven Montevideo een ontspannen, bijna dorpse sfeer. Het is de zuidelijkst gelegen hoofdstad van Zuid-Amerika, waar cultuur, natuur en gastvrijheid hand in hand gaan.
Montevideo kan grofweg in verschillende zones worden verdeeld: de internationale luchthaven, de wijken Pocitos, Punta Carretas en Palermo, het oude centrum (Ciudad Vieja) en de haven. Deze worden verbonden door de Rambla, een 22 kilometer lange rivierpromenade die meer doet denken aan de Malecón in Havana dan aan de Ramblas in Barcelona. In de zomer is dit dé ontmoetingsplek voor hardlopers, fietsers, wandelaars, verliefde stelletjes en zonaanbidders. Langs de route vind je parken, jachthavens, watersportplekken, winkelcentra, uitgaansgelegenheden en stranden.
Vanuit het oude centrum voert de Rambla naar Barrio Sur en Palermo, het groene Parque Rodó en verder naar de welvarende wijken Pocitos, Malvín en Carrasco. Pocitos is hip, levendig en bekend om Playa de los Pocitos, een populair stadsstrand in de zomer. Hoe verder je oostwaarts reist (de bus rijdt langs de hele kustlijn), hoe rustiger en ongerepter de stranden worden.
Een ontdekkingstocht door Montevideo begint vaak op Plaza de la Independencia. Hier vind je het standbeeld en mausoleum van vrijheidsstrijder José Gervasio Artigas, het presidentieel paleis en het imposante Palacio Salvo, ooit het hoogste gebouw van Latijns-Amerika. De Puerta de la Ciudadela, een restant van de stadsmuur uit 1742, markeert de toegang tot de oude stad.
Vanaf het plein vertrekken de drukke winkelstraat Avenida 18 de Julio en de rustiger voetgangersstraat Sarandí. Op zondag mag je de Feria de Tristán Narvaja niet missen: een uitgestrekte markt met antiek, curiosa, tweedehandsboeken (met een prachtig aanbod rond Calle Paysandú) en lokale lekkernijen. Vleesliefhebbers moeten zeker naar de Mercado del Puerto, een levendige markthal vol parillas (grillrestaurants) waar de chivito - een broodje biefstuk met vlees, sla en friet - een absolute klassieker is.
Hoewel Buenos Aires vaak wordt gezien als de tangometropool, leeft de dans minstens zo sterk in Montevideo. Een iconische plek is FunFun, de oudste tangosalon van de stad (sinds 1895), gelegen nabij Plaza Independencia.
Ook op voetbalgebied is Uruguay een grootheid: het land won tweemaal het WK (1930 en 1950) en bracht wereldberoemde spelers voort. In Montevideo vind je de twee topclubs Peñarol en Nacional. Voor fans is het Estadio Centenario een must. Dit stadion werd gebouwd voor het allereerste WK in 1930 en is nog steeds het toneel van nationale en internationale wedstrijden.
Montevideo herbergt uiteenlopende musea, van het Museo del Carnaval tot het Museo del Gaucho en het Museo Torres García, gewijd aan de gelijknamige kunstenaar. Het carnaval van Montevideo, sterk beïnvloed door Afrikaanse tradities, duurt veertig dagen en culmineert in februari met de kleurrijke 'Desfile de Llamadas': een nachtelijke optocht door de wijken Sur en Palermo, begeleid door ritmische candombe-percussie.
Voor wie het nachtleven wil verkennen, bieden het oude centrum, Pocitos, Punta Carretas en Parque Rodó volop mogelijkheden. Een historische aanrader is Café Brasilero (sinds 1877), waar ook de beroemde schrijver Eduardo Galeano graag kwam.