Rond het jaar 1000 was Córdoba een van de belangrijkste steden ter wereld. Tegenwoordig is het een aangename en welvarende provinciestad die dankzij haar indrukwekkende erfgoed steeds meer cultuurtoeristen aantrekt. En met reden: geen enkele stad ter wereld heeft zoveel Unesco-titels als Córdoba. De moskee-kathedraal, het historische centrum, de Fiesta de los Patios en Medina Azahara behoren allemaal tot het werelderfgoed.
In de 10e eeuw, tijdens de Moorse periode, was Córdoba de rijkste en meest ontwikkelde stad van Europa. Met naar schatting een half tot één miljoen inwoners was het een ware metropool, uitgerust met meer dan 700 moskeeën, 600 badhuizen, tientallen scholen, duizenden paleizen en een bruisend cultureel leven. De bibliotheken waren qua omvang en samenstelling superieur aan die elders in Europa. Onder het bewind van Abd al-Rahman III (912-961) bereikte islamitisch Córdoba zijn hoogtepunt en groeide de stad uit tot de hoofdstad van het westelijk kalifaat van de islam. In het oosten vervulde Bagdad in die tijd een vergelijkbare rol. In deze periode werd ook de Grote Moskee gebouwd.
In 1236 kwam aan dit tijdperk een einde toen de christenen Córdoba heroverden. De Moren verloren hun rechten en moesten zich bekeren, maar de Grote Moskee bleef nog 300 jaar onaangetast - overtreding werd zelfs met de doodstraf bestraft. Tijdens de Renaissance kende Córdoba een bescheiden heropleving, onder meer door de grote vraag naar haar fijne leerbewerking. Vandaag de dag beleeft de stad dankzij het toerisme een nieuwe bloeiperiode.
In deze wijk bevindt zich ook de oude Joodse buurt, de Judería, met witgepleisterde huizen, bloemrijke gevels en een van de laatste overgebleven synagogen van Spanje. Standbeelden en musea herinneren aan de invloedrijke Joodse gemeenschap, waaronder de filosoof Maimonides. Dit gebied biedt niet alleen verkoelende patio's, maar ook een fascinerende duik in de culturele lagen van Córdoba.
In westelijk Córdoba ligt de entree tot de oude Joodse wijk, het toeristische hart van de stad. Reizigers die per trein arriveren, maken hier een perfecte binnenkomst. Het is heerlijk kuieren door de smalle Andalusische straatjes en witte huizen met houten deuren, waarachter kleine patio's schuilgaan die geuren naar geraniums en jasmijn. In tegenstelling tot de Moorse en christelijke gebouwen zijn de Joodse overblijfselen beperkt, omdat de meeste gebouwen na de verdrijving van de Joden werden gebouwd. Toch zijn er enkele prominente plekken te vinden.
Direct bij de entree staat een standbeeld van Maimonides, de beroemde filosoof, arts en rabbijn uit Córdoba. Even verderop, in de Calle Judíos, bevindt zich de 14e-eeuwse synagoge: een van de slechts drie oorspronkelijke synagogen die in Spanje bewaard zijn gebleven (de andere twee vind je in Toledo). Een van de mooiste straatjes om doorheen te slenteren is de Callejón de las Flores, waar kleurrijke bloempotten de muren sieren.
Loop je vanuit de Joodse wijk oostwaarts, dan sta je al snel voor de absolute hoofdattractie van Córdoba: de mezquita-kathedraal. Een unicum in de wereld, want hier werd een kathedraal gebouwd ín een moskee. Voor de tijd van de Reconquista was dat een opmerkelijk compromis. Een deel van de islamitische pracht en praal ging bij deze verbouwing verloren, maar de inbedding van de kathedraal in de rijen zuilen van de oude moskee werd stijlvol uitgevoerd door architect Hernán Ruiz en later zijn zoon. Het resultaat is een meesterwerk binnen een meesterwerk. Toch blijft de Mezquita zelf de ware blikvanger. De honderden gekleurde zuilen, vervaardigd uit Romeinse en Visigotische restanten, trekken terecht alle aandacht naar zich toe. Wie verder oostwaarts loopt, bereikt de Romeinse brug over de Guadalquivir. Ook dit is een grote publiekstrekker, waar je op drukke dagen letterlijk tussen de mensenmassa's loopt.