Hoofdstad Las Palmas de Gran Canaria
De eiland- en provinciestad Las Palmas de Gran Canaria is met 380.000 inwoners de zevende stad van Spanje en de dichtstbevolkte stad van de Canarische eilanden. De Spanjaarden arriveerden er in 1478, waarmee Las Palmas de Gran Canaria de eerste overzeese stad was die ze koloniseerden.
Van alle Canarische eilanden heeft het veelzijdige en uitgestrekte Las Palmas reizigers het meest te bieden. Tot de hoogtepunten in het historisch centrum behoren de imposante kathedraal, het huis van Columbus en een levendig uitgaansgebied met mooie restaurants en barretjes.
De meeste toeristen verblijven in het havengebied in de omgeving van het stadsstrand Playa de las Canteras - een gevarieerde strandstrook waar volop genoten kan worden van het strandleven en waar verschillende doelgroepen aan hun trekken komen, waaronder surfers en digitale nomaden.
Las Palmas de Gran Canaria is met zijn uitgebreide infrastructuur en voorzieningen bovendien een perfecte uitvalsbasis voor excursies op het cirkelvormige eiland.
Noorden van Gran Canaria
Het noorden van Gran Canaria heeft voor reizigers het meest in huis. Op 20 kilometer ten zuidwesten van Las Palmas bevindt zich Teror. Gelegen op 543 meter hoogte is het hier een paar graden koeler dan elders. Met haar basiliek is dit bedevaartoord een van de mooiste plaatsen van Gran Canaria.
Op 13 kilometer van de hoofdstad ligt Telde, de oudste en op één na grootste stad van het eiland. Telde kent een rijk archeologisch erfgoed verspreid over meer dan honderd archeologische vindplaatsen. Voor de komst van de Spanjaarden was hier een inheems koninkrijk gevestigd.
Ongeveer 47 kilometer ten westen van de hoofdstad ligt het charmante Gáldar. Voor de komst van de Spanjaarden was dit (samen met Teror) een van de residenties van de inheemse koningen. Het draait hier vooral om het Plaza de Santiago. Aan en rondom dit centrale plein bevinden zich een fraaie kerk, goede restaurants en de Cueva Pintada - een archeologisch park dat een van de belangrijkste vindplaatsen van grotschilderingen aan de Atlantische Oceaan vormt.
Daal je verder zuidwaarts af, dan kom je bij Agaete, een gezellig plaatsje omgeven door prachtige natuur. Bezoek hier zeker het schitterende Valle de Agaete, het enige koffiegebied van Europa. Verder ligt aan de oostkust ook nog Agüimes, eeuwenlang een kerkbastion met een fraaie oude kern en een Bisschoppelijk Paleis.
Aan de noordwestkust is Puerto de las Nieves een fijne plek om vis te eten, ver weg van de toeristenmassa's.
Binnenland Gran Canaria
Het bergachtige binnenland van Gran Canaria zal veel vakantiegangers verrassen. Niets lijkt hier op het massatoerisme in het zuiden.
Al eens gekozen tot een van de mooiste dorpen van Spanje mag Tejeda niet ontbreken. Mooi te combineren met een bezoek aan het eerdergenoemde Teror. Let wel: reizen door de bergen kan tijdrovend zijn, want kleine afstanden nemen hier al snel veel tijd in beslag.
Omgeven door spectaculaire rotsmassieven, waaronder de unieke monoliet Roque Nublo, is het bescheiden bergplaatsje Tejeda een verbluffende verschijning. Proef hier zeker de lokale lekkernijen van amandel en marsepein - een eilandberoemde specialiteit.
In de omgeving van Tejeda vind je ook de Cruz de Tejeda (1509 meter), met een prachtig uitzicht op zowel de noordkant van het eiland - met zijn karakteristieke wolkendeken - als de Roque Nublo aan de zuidkant.
Het hoogste punt van Gran Canaria is de Pico de las Nieves (1949 meter), tevens het geografische middelpunt van het eiland. Bij helder weer kijk je hier vanaf de mirador niet alleen uit over het hele eiland, maar ook op de omliggende eilanden. Mis hier evenmin de enorme erosiekrater.
Wist je dat Gran Canaria zijn eigen Machu Picchu heeft? Dat is Roque Bentayga, ooit de residentie van een oud-Canarische heerser. De hoogst bewoonde plaats op het eiland is Artenara, op 8 kilometer van Tejeda. Toeristen kunnen in dit rustige plaatsje overnachten in echte grotwoningen, waarin ook vandaag de dag nog lokale bewoners leven.
Westen van Gran Canaria
Het westen van Gran Canaria is ruig, afgelegen en landschappelijk spectaculair. Hier vind je de Barranco de La Aldea, een van de diepste kloven van het eiland, en de imposante Mirador del Balcón, waar de grillige kliffen als de "staart van een draak" in zee verdwijnen.
De belangrijkste plaats in dit deel van het eiland is La Aldea de San Nicolás, een rustige gemeenschap die leeft van landbouw en waar de tijd lijkt stil te staan. Bezoek het openluchtmuseum Casas de La Aldea om meer te leren over traditionele Canarische leefwijzen.
Rijd je verder langs de kust naar het zuiden, dan kom je bij Puerto de Mogán, vaak het "Venetië van Gran Canaria" genoemd. De charmante haven, de met bloemen versierde huisjes en de sfeervolle terrassen maken dit tot een van de mooiste kustplaatsen van het eiland.
Zuiden van Gran Canaria
Het zuiden van Gran Canaria oogt compleet anders met zijn toeristische centra, hotels en resorts. Toeristen zijn gek op dit deel, want de zon schijnt hier bijna altijd en regen is zeldzaam.
Een van de bekendste badplaatsen is Playa del Inglés, een langgerekt strand van drie kilometer met goudgeel zand en rustig water. Het strand grenst aan het Reserva Natural Especial de las Dunas de Maspalomas.
Helemaal in het zuiden liggen de beroemde zandduinen van Maspalomas. De duinen vormen een uniek ecosysteem van 400 hectare, met stranden van zes kilometer lang en tot twee kilometer breed. Door wind en zeestromingen veranderen de duinen voortdurend van vorm, maar ze worden zorgvuldig beschermd.
Het zuidwesten geldt als een van de beste duikgebieden van het eiland. Duikend of snorkelend kun je er een verscheidenheid aan vissen verwachten, waaronder barracuda's en baarsachtigen. Arinaga is een van de bekendste duikplekken - een authentiek plaatsje met relatief weinig toeristen.