Santiago de Compostela is al ruim duizend jaar een beroemd en populair bedevaartsoord. En nog steeds lopen jaarlijks tienduizenden pelgrims de camino die uitmondt bij de formidabele kathedraal van Santiago. Maar ook als je geen pelgrim bent, heeft de vaak regenachtige Galicische stad veel in huis. Santiago kent in de eerste plaats een prachtige middeleeuwse binnenstad met imponerende kerken en kloosters. Verder heerst er een aangename ambiance dankzij de binnenstromende pelgrims, toeristen en studenten. Culinair gezien heeft Santiago met zijn voortreffelijke zeevruchten en schuimende witte wijn ook van alles te bieden.
Al sinds de middeleeuwen komen pelgrims naar Santiago de Compostela. Dit heeft alles te maken met de apostel Jacobus die in de stad begraven zou zijn. Volgens de legende is Jacobus na de kruisiging van Jezus naar het noorden van Spanje gereisd om het evangelie te verkondigen. Nadat hij in Jeruzalem werd onthoofd, werd zijn lichaam in een boot naar de westkust van Spanje gebracht en daar begraven.
Pas in 813 ontdekte een monnik met behulp van een ster het graf. Maar de legende gaat nog verder. Zo zou de heilige Jacobus te paard zijn opgedoken bij de slag van Clavijo in 844 en eigenhandig 60.000 Moren hebben gedood. Dat leverde hem de passende bijnaam Matamoros op: morendoder. Dankzij dit soort legendes had Santiago zich reeds in 1058 ontwikkeld tot een belangrijk bedevaartsoord met pelgrims uit verschillende delen van Europa. En dat leidde ook tot de allereerste reisgids, opgetekend door de Franse monnik Aymeric Picaud rond 1140.
Tot op de dag van vandaag trekt die eeuwenoude mythe nog altijd pelgrims uit de hele wereld aan.
Het oude centrum van Santiago de Compostela is om meerdere redenen niet te weerstaan. Te beginnen met het bijzondere grijze graniet waaruit de meeste historische gebouwen zijn opgebouwd. De vele regen, ook daarin onderscheidt Santiago zich nadrukkelijk van andere Spaanse steden, zorgt voor een speciale gloed op de gebouwen. Vooral 's avonds levert dat een geheimzinnige sfeer op.
De constante stroom van opgewekte pelgrims geeft de stad een prettige ambiance waarin je maar al te graag wilt toeven. En daar komt de grote populatie studenten nog bij. Het historische centrum, dat qua charme en perfectie doet denken aan Brugge, is autovrij en ideaal om te voet te verkennen.
Aangezien de meeste bezienswaardigheden zich concentreren rondom de kathedraal, is de stad ook overzichtelijk te noemen. Waar de gezelligheid zit? Die vind je vooral in de straten Rúa do Franco en Rúa da Raiña, waar je je tegoed kunt doen aan lokale lekkernijen als zeevruchten en de vermaarde witte wijn uit Galicië.
Alle wegen in Santiago de Compostela leiden naar de kathedraal - en met reden. Wie voor het eerst oog in oog komt te staan met de imposante façade aan de Plaza del Obradoiro, is gelijk verkocht. Gebouwd tussen de 11e en 13e eeuw is het grootste deel nog intact. Dit geldt voor de Pórtica da Gloria, de oorspronkelijke entree, tegenwoordig gelegen achter de huidige toegangsdeuren.
Eenmaal binnen heb je de attracties voor het uitzoeken. De bekendste daarvan is het graf van de heilige Jacobus onder het altaar. Zeer beroemd is ook het reusachtige wierookvat, de Botafumeiro. Dit gevaarte van 53 kilo wordt tijdens hoofdmissen met een snelheid van 70 kilometer per uur boven het altaar heen en weer geslingerd - en voor zover bekend zijn daar nog geen doden bij gevallen.
Tot de schatten van Santiago mogen ook een aantal kolossale kloosters gerekend worden. Het 9e-eeuwse Monasterio de San Pelayo de Antealtares is daarvan het bekendste. Wie een gevoel wil krijgen bij het kloosterleven, zou er eigenlijk moeten overnachten. En dat kan in Santiago! Zet hiervoor koers naar het authentieke en Spartaanse Seminario Mayor. Een zuster begeleidt je naar je 'cel' in een eindeloos doolhof van gangen en vertrekken - een onvergetelijke ervaring. Maar wie 's avonds nog de stad in wil, houdt er beter rekening mee dat de deuren vroeg sluiten.
De Universidad de Santiago de Compostela (USC) is een van de oudste universiteiten van Spanje, opgericht in 1495. Een sleutelfiguur in de ontstaansgeschiedenis is aartsbisschop Alonso III de Fonseca (1475-1534), een erudiete mecenas en vriend van Erasmus.
Tegenwoordig telt de universiteit ongeveer 25.000 studenten, verdeeld over bachelor-, master- en promotieopleidingen. In de tweede helft van de 20e eeuw groeide het aantal studenten gestaag en bereikte het zelfs een piek van ruim 45.000 aan het eind van de jaren negentig. Hoewel dat aantal inmiddels lager ligt, blijft de USC een toonaangevende onderwijsinstelling met een belangrijke rol in het culturele en intellectuele leven van Galicië.
Wie het levendige studentenleven van Santiago de Compostela wil beleven, moet zeker een avond doorbrengen in Zona Nueva, het bruisende studentenkwartier rondom het oude centrum. 's Avonds hoor je hier Galicische muziek, studentengelach en de klokslagen van de kathedraal - een levendige tegenhanger van het spirituele Santiago.