"Niets is zo wreed als blind zijn in Granada", schreef Francisco de Icazá, en wie de stad bezoekt begrijpt waarom. Granada is adembenemend. Gebouwd tussen heuvels aan de voet van de Sierra Nevada en rijk aan Moorse invloeden, heeft de stad een karakter dat zich nauwelijks laat vergelijken met andere Spaanse bestemmingen. Het bekendste symbool is natuurlijk het Alhambra - een wereldberoemd paleizencomplex dat de grandeur van het islamitische al-Andalus belichaamt. Maar Granada heeft meerdere gezichten: als studentenstad bruist het van leven, street art en alternatieve cafés. Je kunt er verdwalen in smalle straatjes vol geurige theehuisjes, struikelen over geschiedenis op elke hoek, en op een en dezelfde dag skiën én in de zon tapas eten.
De wortels van Granada reiken diep. Al in de 8e eeuw vestigden de Moren zich in de regio, toen nog bekend als Elvira. De stad Granada ontstond pas echt in de 11e eeuw onder Zawi ibn Ziri, een Berberse vorst die de basis legde voor wat later het centrum van het Nasridische Rijk zou worden. In de 13e en 14e eeuw beleefde Granada haar culturele bloeitijd onder deze dynastie, met het Alhambra als tastbare nalatenschap.
Maar in 1492 kwam er een einde aan de Moorse heerschappij toen de katholieke koningen Ferdinand en Isabella Granada veroverden - een beslissend moment in de Spaanse geschiedenis. Moskeeën werden kerken, Arabisch maakte plaats voor Spaans, en het Alhambra kreeg christelijke toevoegingen. Voor Granada, landinwaarts gelegen en afgesneden van de zee, betekende deze herovering een culturele en economische stagnatie. Toch bleef de stad eeuwenlang een ontmoetingsplaats van culturen en contrasten.
Geen bezoek aan Granada is compleet zonder een wandeling door het Alhambra. Dit schitterende paleizencomplex op een heuveltop is een unieke combinatie van islamitische en christelijke architectuur. Van oorsprong een fort (uit 889) werd het in de 14e eeuw omgevormd tot een Nasridisch paleis. De Palacios Nazaríes vormen het hart van het complex: een labyrint van sierlijke vertrekken, binnenhofjes, marmeren fonteinen en wanddecoraties vol kalligrafie en arabesken. Reserveer op tijd, want het aantal bezoekers per dag is beperkt.
Voor het mooiste uitzicht op het Alhambra wandel je naar de Mirador de San Nicolás in Albaicín, de oude Moorse wijk. Hier lopen toeristen, straatmuzikanten en fotografen elkaar voor de voeten om dat ene perfecte beeld te schieten: het Alhambra met op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada. Albaicín is ook de plek voor traditionele theehuisjes, voormalige badhuizen zoals het Bañuelo, en typische cármenes - witte huizen met binnentuinen. Iets verder ligt Sacromonte, ooit de wijk van de zigeuners, bekend om zijn grotwoningen en flamencotradities.
Het hart van Granada ligt tussen Plaza Nueva en de kathedraal. Hier botsen de werelden van middeleeuws Spanje en modern toerisme. De Capilla Real is een bijzonder bouwwerk: het werd in de 16e eeuw gebouwd als grafkapel voor Ferdinand en Isabella. Hun graven bevinden zich in een crypte die te bezoeken is. Naast de kapel staat de kathedraal van Granada, een imposante kerk die pas in 1704 voltooid werd. Op de plek waar nu de kathedraal staat, stond ooit een moskee - wat nog maar eens wijst op Granada's geschiedenis van transformatie. In de aangrenzende wijk Alcaicería loop je door smalle straatjes die ooit deel uitmaakten van de Arabische zijdenmarkt. Na een verwoestende brand in 1843 werd de bazaar herbouwd in neo-Moorse stijl.
Verder zuidwaarts bevindt zich de Joodse wijk Realejo, tegenwoordig een broedplaats voor street art en alternatieve cultuur. Hier sieren de muurschilderingen van El Niño de las Pinturas de muren. Tussen Calle San Matías en Plaza de la Universidad stikt het van de gezellige tapasbars. Rosario Varela, El Fermentor en het legendarische Bodegas Castañeda zijn geliefde plekken onder studenten én locals. Ook Bar de Eric, eigendom van de drummer van rockband Los Planetas, is een vaste waarde voor livemuziek.
Granada's ligging is ronduit uniek: in minder dan een uur ben je in de sneeuw of op het strand. Slechts 30 km verder ligt skigebied Sierra Nevada met 85 kilometer aan pistes en het op 3396 meter gelegen Pico Veleta. Het skiseizoen duurt hier vaak tot ver in april, waardoor je gemakkelijk een wintersportvakantie kunt combineren met tapas op een zonnig terras. Aan de andere kant van de stad lonkt de Costa Tropical, met zijn milde klimaat en exotische fruitteelt: mango's, avocado's en papaja's groeien hier in overvloed.
En alsof dat nog niet genoeg is, vormt Granada ook een van de populairste taalcursuslocaties van Spanje. Met tientallen taalscholen, een grote universiteit en meer dan 60.000 studenten is de stad perfect voor wie Spaans wil leren in een levendige, internationale en historische omgeving. Granada laat je niet alleen Spaans spreken, maar Spaans voelen.