Het antieke Carmona is de eerste stad van betekenis ten oosten van Sevilla. Weinig Europese steden kunnen bogen op zo'n rijke geschiedenis. Vanaf haar heuvel waakt de ommuurde oude kern al duizenden jaren over de vlaktes van Los Alcores. De iconische Puerta de Sevilla vormt de majestueuze toegangspoort, met Carthaagse elementen die teruggaan tot de 3e eeuw v.Chr. De Arabieren verwerkten haar later in hun alcázar, waardoor deze poort een unieke mix van culturen uitademt.


Carmona: meer dan 5000 jaar historie

Carmona wordt al ruim vijf millennia bewoond. In de Tartessische periode, in het eerste millennium v.Chr., beleefde de stad haar eerste bloeitijd. Als Carthaagse vesting liet zij blijvende sporen na, zichtbaar in de Puerta de Sevilla. De Romeinen, onder de indruk van de stadsmuren, noemden Carmona een van de best beveiligde steden van het Iberisch Schiereiland. Tijdens het Moorse tijdperk groeide Carmona uit tot hoofdstad van een Taifa-koninkrijk, tot Ferdinand III van Castilië haar in 1247 veroverde. Onder Pedro I van Castilië (1334-1369), bijgenaamd Pedro de Wrede, brak een nieuwe gouden periode aan. Hij liet twee forten bouwen, waarvan er één tegenwoordig dienstdoet als sierlijke parador. Opmerkelijk genoeg kreeg Carmona pas in 1630 officieel stadsrechten van koning Felipe IV.


De oude stadskern

Een ontdekkingstocht begint vanzelfsprekend bij de Puerta de Sevilla. Via de Calle Prim kom je uit bij de Plaza de San Fernando, het levendige hart van Carmona, dat in de Romeinse tijd fungeerde als forum. Aan de westzijde springt een 16e-eeuws mudéjargebouw in het oog, terwijl aan het plein ook de voormalige Ayuntamiento staat (het huidige 18e-eeuwse stadhuis bevindt zich vlakbij).

Vanaf hier ontvouwt zich een wirwar van straatjes met barokke kerkjes, kloosters en paleizen. Het Palacio de los Rueda, met zijn monumentale façade, behoort tot de meest opvallende. De belangrijkste kerk van de stad, de Iglesia de Santa María, ligt aan de Plaza del Marqués. Deze 15e-eeuwse kerk, gebouwd op de resten van een moskee en geïnspireerd op de Giralda van Sevilla, toont de nauwe historische banden tussen beide steden. Binnen verrassen een serene patio en een indrukwekkend koor.

Wie doorloopt via de Calle Dolores Quintanilla bereikt de oostelijke stadspoort, de Puerta de Córdoba, die uitkijkt over het glooiende landschap. Tijdens de Castiliaanse opstanden liet Pedro de Wrede hier een fort bouwen.


Buiten het centrum: Romeinse plaatsen, natuur en gin

Net buiten de stadsmuren ligt de indrukwekkende Necrópolis Romana, een van de best bewaarde Romeinse begraafplaatsen van het Iberisch Schiereiland. Ten oosten van de Puerta de Córdoba voert de weg naar de Puente Romana, ooit onderdeel van de Vía Augusta. Verderop liggen de Cuevas de la Batida, een voormalige steengroeve die al door de Romeinen werd gebruikt.

Liefhebbers van natuur en avontuur vinden op zo'n 11 kilometer ten zuiden van de Necrópolis de Vía Verde de los Alcores: een wandel- en fietsroute langs een oud treinspoor, met mogelijkheden voor paragliden en rotsklimmen. Voor een smaakvolle afsluiting van de dag is er Puerto de Indias, de oudste distilleerderij van Andalusië. Ooit werd hier anijs geproduceerd; tegenwoordig is het de geboorteplaats van de wereldwijd geliefde roze aardbeiengin.


Reisbestemmingen Spanje

Steden Spanje

Rubrieken

Publicidad

Social Media

    

Over Spaanstalige Wereld

Copyright 2004-2025 Spaanstalige Wereld
Disclaimer - Privacy verklaring