Alicante geniet al eeuwenlang bekendheid als vakantie- en strandbestemming aan de Costa Blanca. Minder bekend is dat Alicante ook een fascinerend verleden heeft dat terugvoert tot de tijd van de Grieken. Culinair staat de stad sterk met haar verfijnde rijstgerechten en fruitige wijnen. Verrassend is ook het inwonertal: vanuit het compacte historische centrum, met uitzicht op de jachthaven en het stadsstrand, zou je niet direct vermoeden dat Alicante een stad is van ruim 335.000 inwoners.
In 230 v.Chr. werd Alicante gesticht door de Carthaagse veldheer Hamilcar Barkas als Akra Leuke: Witte Landtong. Maar al eerder bevolkten Grieken en Feniciërs het gebied. De Romeinen namen later de stad over en noemden haar Lucentum - Stad van het Licht. Tussen de 8e en 13e eeuw viel Alicante onder Moors bestuur, en zij gaven de stad haar huidige naam. Op de Monte Benacantil bouwden zij een vesting, die na de herovering uitgroeide tot het huidige Castillo de Santa Bárbara - hét historische boegbeeld van Alicante. In de 16e eeuw groeide de stad, inmiddels in christelijke handen, uit tot een belangrijke handelsstad met een bloeiende haven. Met de aanleg van het treinspoor in 1858 kreeg Alicante als eerste havenstad in Spanje een directe verbinding met Madrid. Daarmee was de basis gelegd voor haar ontwikkeling tot toeristische trekpleister, in binnen- en buitenland, met zon, zee en strand als belangrijkste troeven.
Het compacte oude centrum ligt tussen de boulevard Rambla en de heuvel Benacantil. Daarboven torent het Castillo de Santa Bárbara uit, een baken van historie én uitzicht. De klim naar boven is pittig maar wordt beloond met weidse vergezichten over de stad, de kust en het achterland. Wie liever niet klimt, kan gebruikmaken van de lift aan de voet van de heuvel. Bij de afdaling is een wandeling door de charmante wijk Santa Cruz een aanrader - een wirwar van smalle straatjes, witte huisjes, bloemen en trappen. Terug in het oude centrum wacht de gastronomie: op de vele pleinen en in de zijstraten proef je rijstgerechten als arroz a banda, geserveerd met witte wijn of frisse jus d'orange van lokale sinaasappels.
Alicante is nauw verweven met haar kust. Vanuit het oude centrum wandel je zó naar de levendige jachthaven, waar een replica van een schip uit de Armada dobbert naast moderne luxejachten. Vanaf het casino strekt zich een zone uit vol bars, clubs en discotheken - populair onder locals en toeristen. Vlak daarachter ligt het stadsstrand Playa del Postiguet, met een kleurrijke mozaïek-esplanade waar je heerlijk kunt flaneren of neerstrijken op een terras. Wie wat verder wil, neemt de tram naar het zes kilometer noordelijker gelegen Playa de San Juan: een uitgestrekt zandstrand met volop ruimte, vooral buiten het hoogseizoen. Nog avontuurlijker? Blijf zitten en rijd met de kustlijntram via onder meer Benidorm en Calpe helemaal door naar het sfeervolle Dénia - ¡adelante!
Wie Alicante wat verder landinwaarts verkent, ontdekt een heel andere kant van de stad. Ten westen van het centrum ligt de wijk Carolinas Altas, met street art, lokale markten en een rauwe urban vibe. Verder richting het binnenland ligt de Ereta Park, aan de flank van de Benacantilheuvel, waar je in alle rust kunt wandelen met uitzicht over stad en zee. Nog verder kom je in San Vicente del Raspeig, een studentenwijk en universiteitsstadje met gezellige bars, bibliotheken en cultuurcentra - ideaal voor wie het jonge, moderne Alicante wil ervaren. Een absolute tip is ook het Palmeral de Elche, een uniek palmenbos en UNESCO-erfgoed op minder dan 30 minuten rijden. Tot slot biedt het achterland van Alicante volop wandelroutes in natuurgebieden als de Sierra de Aitana en Font Roja. Hier ontmoet je het landelijke Spanje, met bergdorpen, kurkeiken, amandelbomen en panoramische vergezichten.