Jaén is met recht de olijfolie hoofdstad. De gelijknamige provincie is namelijk met afstand de grootste producent van olijfolie. Wie Jaén over de weg nadert dwars door een woud van olijfgaarden ziet dit helemaal bevestigd. Tot de bezienswaardige gebouwen in de stad behoren het Moorse badhuis en bovenal de kathedraal van de renaissance architect Andrés de Vandelvira. De voor Andalusische begrippen stugge bergstad vormt tevens een goede uitvalsbasis om de verfijnde renaissancesteden Baeza en Úbeda te bezoeken, net als een aantal natuurparken in de provincie. 


Oleoturismo Jaén

Wie de provincie Jaén inrijdt, zal versteld staan van de enorme hoeveelheden olijfgaarden. Ooit door de Romeinen naar Spanje gebracht neemt de provincie inmiddels 20 procent van de totale olijfproductie wereldwijd voor z'n rekening. De olijfcultuur is dan ook volop terug te vinden in de stad Jaén. In de tapasbars, de restaurants en in de musea. Daar kun je van alles te weten komen over de olijfproductie. Zoals in vroegere tijden toen ze nog met oliemolens (almazaras) werd geproduceerd. Vanwege al die olijven is er in Jaén 'oleoturismo'. Dat klinkt als een goed feestje maar het zijn serieuze olijftours die voeren naar musea, restaurants, oliemolens, proeverijen en zelf olijfolie spa's. Castillo de Santa Catalina is een aanrader voor een totaalpanorama van het olijflandschap. Maar ook de parador in kasteelstijl van dit hooggelegen Arabische kasteel is een reden om boven een kijkje te nemen. 
 

De beneden- en bovenstad van Jaén

Jaén kent een beneden- en bovenstad. Het stadsaangezicht van Jaén wordt gedomineerd door de kathedraal. Een in het oog springend groot renaissancegebouw die zich nog net in de benedenstad bevindt. Als je verder opwaarts gaat, via een smal zijstraatje aan het kathedraalsplein langs het toeristenbureau, dan kom je van zelf uit bij de bovenstad. Hier vind je Palacio de Villadompardo. Een gebouw dat niet alleen twee musea huisvest maar ook toegang geeft tot een 11e eeuws Arabisch badhuis. Naar verluid zelfs het grootste Arabische badcomplex in Spanje. De fraaie hoefijzerbogen, de stervormige dakvensters en de best enge doorzichtige vloeren die uitkijken op opgravingen zijn allemaal redenen voor een bezoek. Vergeet als afsluiting niet om een kijkje te nemen op het dakterras dat prachtig uitkijkt op de ruige omgeving van Jaén. Als je weer buiten staat, dan liggen er in de richting van de kathedraal verschillende tapasbars op de route. Daar is het aangenaam kennis maken met Jaéns tapas- en olijfoliecultuur. 

Op excursie in de provincie Jaén

Verplichte kost om te bezoeken in de provincie Jaén zijn de tweelingsteden Úbeda en Baeza. Met hun fijne renaissancearchitectuur zonder Moorse bouwwerken zoals gebruikelijk in Andalusië onderscheiden deze twee steden zich nadrukkelijk. Verder zijn het twee culinaire steden. Met name Úbeda imponeert qua sfeer en restaurantaanbod. In de provincie Jaén bevinden zich ook nog verschillende natuurgebieden van formaat. Daartoe behoort Spanjes grootste reservaat: Parque Natural de las Sierras de Cazorla, Segura y las Villas. Dit park, inderdaad een hele mond vol, is zeer geschikt om met de auto te verkennen. Stop in ieder geval bij de bron waar de bekende Guadalquivir-rivier (helemaal doorlopend tot Sevilla) ontspruit. Ook de miradores (er zijn er tientallen) zijn must-sees. Neem ook een kijkje bij de enorme waterdam bij de brug waar grote vissen je al liggen op te wachten. 

 





Reisbestemmingen Spanje

Steden Spanje

Rubrieken

Publicidad

Social Media

    

Over Spaanstalige Wereld

Copyright 2004-2024 Spaanstalige Wereld
Disclaimer - Privacy verklaring